Het Sigarenmakerijmuseum

Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond in de regio Zuid- Oost Brabant op meerdere terreinen een tamelijk arbeidsintensieve industrialisatie. Voor De Kempen was dat onder andere de tabaksnijverheid, die in Valkenswaard uitgroeide tot een gezichtsbepalende activiteit.

Na de voortvarende start in 1865 was de sigarenmakerij in 1880 reeds een bepalende factor. In 1920 was dat zodanig doorgegroeid dat 52% van de beroepsbevolking werkzaam was in de productie van sigaren. Tot dat jaar was de productie van sigaren in Valkenswaards nog niet gemechaniseerd. Wat wel werd geïntroduceerd was de tabaksaccijns en er ontstonden de eerste vakbonden.

Ons museum toont eveneens de Valkenswaardse geschiedenis van de valkerij. Vermeldenswaard is dat de Britse valkenier Richard Hammond in Valkenswaard was gaan wonen bij valkenier Jan Daems,  grootvader van Johannes van Best. Bij zijn overlijden liet hij een groot kapitaal van 24.000,= gulden na aan de kleinzoon van Jan Daems, Johannes van Best dus. Deze gebruikte dat bedrag als startkapitaal voor zijn nieuw opgerichte bedrijf voor sigarenproducte in Valkenswaard.

Het voorbeeld van de familie Van Best met betrekking tot  het hebben van een sigarenfabriek, wordt daarna door veel Valkenswaardse ondernemers opgevolgd. Dat was ook volledig onverwacht voor de familie Van Best. In 1910 telt Valkenswaard al 22 fabrieken, waar totaal 704 werknemers actief waren.  Dit beeld van Valkenswaard als een alles bepalende sigarenstad, blijft tientallen jaren bestaan.

De sociale achtergrond van de nieuwe industrie.

De werktijden waren tussen 1864 en 1919 een vast schema 10,5 uur met enkele pauzes. Dus van feitelijk van 6.00 uur ’s morgens tot 19.00 uur in de avond. Een goede sigarenmaker verdiende ongeveer 6,00 gulden, maar meestal moeten moeder en kinderen (vanaf 12 jaar) meewerken. Vergeleken met andere nijverheidsberoepen was deze beloning de hoogste.

De werkende vrouwen en mannen aan het begin van de  20e eeuw.

Het grootste deel van de werkende vrouwen verlaat de fabriek nadat zij in het huwelijk treden. Dan krijgen zij ook een groot probleem want de taken van een toenmalige huisvrouw waren volledig aan de werkende vrouwen voorbijgegaan. (geen zicht om te werken voor orde en netheid in het huis, geen overleg met de partner, geen spaarzaamheid, geen voorlichting).
De huisvaders gingen meestal na de vrijdagmiddag shift het café in, aan de borrel en maakte niet zelden het huishoudgeld deels op. Er was derhalve veel sociale ellende.
Hierop sprongen de nieuwe, pas opgerichte vakbonden gretig in.

Thuiswerkende vrouwen aan het begin van de 20e eeuw.

Vanwege de financiële  krapte bij veel huishoudens, ontstonden er kleine thuiswerkfabriekjes, waar moeder, oma, en kinderen samen werkten om sigaren te maken en deze te verkopen. Dat gaf enige verlichting in het huishoudbudget…..

De kinderen in het begin van de 20e eeuw.

In het begin van de twintigste eeuw werken, naast veel vrouwen ook veel kinderen (vanaf 12 jaar) in de sigarenfabrieken. Meestal na school ook weer werken.

Zij mochten het geld niet houden, dat namen de ouders in. De schoolhoofden klaagden daarna ook nog dat de kinderen (vanaf 12 jaar) tijdens de les in slaap vielen. Veel kinderen werkten dan 4 á 5 uur per dag in de fabriek en dan kreeg je nog klappen ook.

Sigarenmakerij voor WO II

In 1920 telt Valkenswaard al 43 sigarenfabrieken, waarvan Willem II en De Hofnar verreweg de grootsten zijn. In de aanloop naar WO II  verdwijnen 17 fabrieken en de overige moeten zien te overleven. Daarover is door de heer Dr. Henk van Mierlo een grondig onderzoek gedaan. Hierover wordt mogelijk een item in het museum ingericht.

Sigarenmakerij na WOII

Na de oorlog is er in eerste instantie nog genoeg werk en toekomstperspectief voor de sigarenfabrieken. Na de mechanisatie komt nu de automatisering, waarmee de productie en de omzet tot grote hoogte stijgt. De kleinere fabrieken sluiten al snel de deuren van wege de hoge loonkosten en de wegzakkende vraag naar sigaren vanwege de antirook lobby.

De automatisering is voor de middelgrote fabrieken al snel ook niet meer te betalen en halverwege de jaren zeventig zijn alleen Willem II en De Hofnar nog over.

Zie de enorme groepfoto’s van het personeel van De Hofnar en Willem II.

De Hofnar weet het tot 1990 vol te houden en De Hofnar fuseert met La Paz. Als onderdeel van La Paz blijft met Swedish Match de sigarenmakerij in Valkenswaard. De laatste sigaar van Valkenswaardse bodem is gemaakt in 2003.

De “Stad van de Sigaren” is niet meer maar, …. De “Strieper”is er ook niet meer, …. ja, met Carnaval nog wel… maar… we hebben wel een prachtig museum waar ieder, oud en jong, nog veel meer kan zien en beleven.

Epiloog

De nasleep van deze Valkenswaardse geschiedenis van de laatste 375 jaar is enerzijds het inzicht in het collectieve Valkenswaardse talent om te knutselen, te rommelen (te pielen zoals het hier wordt genoemd). De zelfredzaamheid bij de valkerij zowel als bij sigarenmakerij is zodanig aanwezig dat nieuwe oplossingen worden gevonden voor technisch lastige onderwerpen. Dat blijkt nu nog steeds.

Noem zelf eens enkele voorbeelden bij zowel de valkerij als de sigarenmakerij. Of kom lekker een kijkje nemen in ons museum.

De gevolgen van het roken zijn voor de gezondheid, vrij desastreus. Was in de begintijd van de nieuwe rooktraditie (sigaar) het roken ontspannend en helend om af en toe een goede sigaar te roken, zo anders is dat nu. Nu wordt de hele dag gepaft en relaxen is er niet meer bij. Deze gevolgen worden door de Tabakswet grondig bestreden, en terecht. Ook hiervoor is in ons museum aandacht.

Beleef het Valkerij Museum

Valkenswaardse valkeniers stonden in de 17e en 18e eeuw in hoog aanzien in heel Europa. De rijkste koningshuizen huurden hen in om hen de kunst van het jagen met roofvogels te leren. In het Valkerij Museum leer je alles over deze bijzondere geschiedenis.